Politieke Stromingen

Picture
Liberalisme  

In 1815 is er een constitutionele monarchie. Dit betekend dat het een koninkrijk is met een grondwet. Alles moest toen volgens de regels en de wetten, de mensen mochten niks zelf bedenken en waren met niks vrij. De mensen waren dit zat, ze kwamen in opstand. De mensen protesteerde dat ze meer vrijheid wilde en dat ze minder wetten zouden hebben. 1840 : de oorlog is begonnen.  De mensen willen meer vrijheid. Ze komen in optand tegen Koning Willem ll. Ze heten liberalen omdat in het latijns Libertas vrijheid betekent. Er zijn een aantal eisen die de liberalen willen. Bijvoorbeeld: persvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering, parlement meer invloed op bestuur, parlement moet gekozen worden door het volk en ecomonische vrijheid.        In 1848 veranderde de grondwet. Er veranderde veel bijvoorbeeld: de koning kan wetten in zijn eentje doorvoeren en de ministers ,de persoonlijke assistenten van de koning, kunnen doen wat hun koning wil. Na 1848 moeten ze eerst goedkuering hebben van het parlement.
Socialisme

De socialisten willen dat iedereen gelijk is. Ze kwamen in opstand tegen de liberale regering, ze vonden dat de arbeiders en de armen niet goed werden behandeld. Ze wilden dat iedereen  gelijk was.
 de socialisten hadden een aantal eisen:

•werk- en leefomstandigheden arbeiders verbeteren: verbod op kinderarbeid! 
•uitbreiding kiesrecht 
•Regering baas over productiemiddelen om armen te beschermen

Het verschil tussen liberalisme en socialisme is: Dat de liberalen willen dat de regering zich zo min mogelijk bemoeien met het volk en ze vrijheid geeft, maar de socialisten willen juist dat de regering zich meer in het volk gaat verdiepen want de armen worden verwaarloosd. De liberalen willen ook dat alleen de rijke mannen mogen stemmen en de socialisten willen juist dat alle mannen en vrouwen mogen stemmen. De socialisten komen op voor de armen en de arbeiders en de rijken en ondernemers (de baas van de arbeider). 

Grootste overwinningen van de socialisten: 
•1874 Kinderwetje van Van Houten: verbod op kinderarbeid! 
•1901 Sociale verzekeringen 
•1917 Alle mannen krijgen kiesrecht 
•1919 Alle vrouwen krijgen ook kiesrecht 45 urige werkweek en 8-urige werkdag  

belangrijkste socialisten:
  •Karl Marx: regering moet ingrijpen in de economie omdat vrijheid arbeiders alleen maar armer maakt
 •Ferdinand Domela Nieuwenhuis: leider Sociaal Democratische Bond à via revolutionaire acties en protesten
 
•P.J. Troelstra: leider Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) à via het parlement


Confessionalisme
Het confessionalisme is eigenlijk een opstand waarbij de christenen meer aandacht willen voor hun geloof. Ze willen dat de mensen er meer over na denken en de scholen en verenigingen  er ook meer aandacht aan geven. Ze willen wel dat ze gelijk blijven dus dat ze allemaal gelijke kansen moeten krijgen in school en baan. Ze willen dat iedereen hun respecteert ook als ze geloven in het christendom!




Feminisme
In 1870 groeide er in veel landen een beweging die opkwam voor de rechten van vrouwen. Dit was het feminisme, het duurde tot ongeveer 1919. Dat het feminisme rond 1870 opkwam in Nederland, had te maken met de industrialisatie en de modernisering . Vrouwen  gingen zich vervelen. Ze mochten niet werken, de meeste huishoudelijke taken werden verricht door dienstboden, de verzorging van de kinderen werd vaak al gedaan door kindermeisjes. de vrouwen wilde ook kunnen werken en ze wilde net zo veel rechten als de mannen. De mannen hadden alles te zeggen over de vrouw, kinderen en de bezitten van de vrouw. veel vrouwen wilden studeren en dan een goede baan krijgen, Aletta Jacobs was een van die vrouwen. Zij kwam in opstand en heeft uiteindelijk haar doel bereikt Ze was de eerste vrouw die op de universiteit zat en ze was de eerste vrouwelijke arts. Er waren natuurlijk veel meer feministen maar Aletta Jacobs was de eerste en de bekendste.